Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting komt het hof op basis van wettige bewijsmiddelen, zoals hiervoor en hierna weergegeven, tot een bewezenverklaring van de onder 3 primair, 4 primair en 5 tenlastegelegde feiten.
Het hof overweegt daartoe het volgende. Wanneer hierna wordt gesproken over ‘omzet’, bedoelt het hof (daar waar toepasselijk) ‘gefingeerde omzet’.
7.4.1Ten aanzien van feit 3 en 4
[naam bedrijf]
is op 19 januari 2010 opgericht. De activiteiten bestaan uit groothandel in witgoed, audio- en videoapparatuur en telecommunicatieapparatuur en bijbehorende onderdelen; import en export van witgoed, groene energie. n D-158, uittreksel Kamer van Koophandel, [naam bedrijf] .
Uit het dossier blijkt het volgende. Tot 28 december 2010 was [verdachte 5] bestuurder/aandeelhouder van [naam bedrijf] , door middel van [naam bedrijf] . Van 28 december 2010 tot en met 15 februari 2011 was [naam bedrijf] bestuurder van [naam bedrijf] , door middel van [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ). AH-506, pag. 6 en 7 en D-158.
Van 15 februari 2011 tot en met 19 december 2011 was [naam persoon] , de partner van verdachte, bestuurder/aandeelhouder van [naam bedrijf] , door middel van [naam bedrijf] BV (hierna [naam bedrijf] ) . Vervolgens was verdachte van 19 december 2011 tot en met 4 juli 2012 bestuurder/aandeelhouder van [naam bedrijf] , door middel van [naam bedrijf] . n
Uit de verklaring van verdachte ter zitting in eerste aanleg van 22 januari 2020 blijkt dat hij [naam bedrijf] van [verdachte 5] heeft overgenomen, ‘eerst via een stichting administratiekantoor’.n Proces-verbaal van de terechtzitting van 22 januari 2020, pag. 4. V-025-01, pag. 5 halverwege en pag. 6. V-021-02, pag. 2 halverwege. V-021-02, pag. 2 halverwege en V-025-01, pag. 5 halverwege. G-019-01, pag. 2 onderaan. G-014-01, pag. 2 halverwege.
[verdachte 5] heeft ook verklaard dat toen [naam persoon] middellijk bestuurder was van [naam bedrijf] , de leiding van [naam bedrijf] bij verdachte lag. n V-021-02, pag. 4 bovenaan en halverwege. V-025-01, pag. 12 bovenaan.
De rechtbank concludeert gelet op het voorgaande dat [naam bedrijf] vanaf de overname van [naam bedrijf] op 28 december 2010 tot en met 4 juli 2012 (toen [naam bedrijf] werd overgedragen aan [naam bedrijf] n AH-500, pag. 38.
Rol verdachte en medeverdachte [verdachte 5]
was sinds 2011 (de enige) werknemer van [naam bedrijf] . n D-1229 en G-024-01, pag. 2 onderaan. D-032, D-037, pag. 6, 7, 10 en 11, D-090, pag. 11 tot en met 13: facturen gericht aan [naam bedrijf] . G-011-01, pag. 5 halverwege.
Verklaringen getuigen en (mede)verdachten
Over de rol van verdachte en [verdachte 5] binnen [naam bedrijf] (voorafgaand aan de overname door [naam bedrijf] ) hebben diverse getuigen verklaard. Zo heeft [naam persoon] , administratief medewerker bij [naam bedrijf] , verklaard dat [verdachte 5] zich bezig hield met de handel van [naam bedrijf] , de betalingen en de vrijgave van de goederen. [naam persoon] moest de orderbevestigingen, de facturatie en de btw-checks doen en had over [naam bedrijf] vrijwel altijd overleg met [verdachte 5] , meestal via de e-mail. [naam persoon] verzond de pro forma facturen naar de leverancier of de afnemer en als [verdachte 5] liet weten dat betaald was, kon definitief gefactureerd worden. Goederen werden bijna altijd meteen doorverkocht. Namen van nieuwe leveranciers en alle stukken kreeg hij van [verdachte 5] aangeleverd. n G-014-01, pag. 3 onderaan en pag. 5 halverwege en onderaan. G-014-01, pag. 4 onderaan en pag. 6 bovenaan en halverwege.
[naam persoon] , administratief medewerker bij [naam bedrijf] en schoonvader van verdachte n G-019-01, pag. 2 halverwege. G-019-01, pag. 5 onderaan. G-019-01, pag. 3 halverwege. G-019-01, pag. 8 bovenaan.
[verdachte 5] heeft verklaard dat hij voor de inkoop bedrijven kreeg aangeleverd via verdachte of dat deze bedrijven zich spontaan meldden via de mail. [naam persoon] was voor de overname op papier de directeur, maar feitelijk was [verdachte 1] bepalend. [verdachte 5] viel na de overname door [verdachte 1] onder zijn verantwoordelijkheid. [verdachte 5] mocht vrij onderhandelen met bedrijven aan de inkoopkant en de verkoopkant, maar hij moest hierover wel overleggen met verdachte.n V-021-09, pag. 2 halverwege. V-021-09, pag. 2 onderaan en 3 bovenaan. V-021-09, pag. 4 bovenaan; proces-verbaal ter terechtzitting eerste aanleg [verdachte 5] van 23 januari 2020, pag. 6.
Soms had [verdachte 5] wel vraagtekens bij een klant, zoals bij de heer [naam persoon] van [naam bedrijf] . n V-021-09, pag. 4 bovenaan. V-021-09, pag. 4 halverwege.
Anders dan de verdediging is het hof van oordeel dat de door [verdachte 5] afgelegde, voor verdachte belastende verklaringen ten overstaan van de FIOD en bij de rechtbank in eerste aanleg in grote lijnen en op essentiële onderdelen – daargelaten diens eigen belang om op onderdelen, mogelijk, niet volledig te verklaren – consistent zijn en ook voldoende betrouwbaar, nu deze bevestiging vinden in overig bewijsmateriaal, zoals hiervoor en hierna in dit arrest weergegeven, zodat zijn verklaringen voor het bewijs kunnen worden gebezigd.
Zoals het hof hiervoor al heeft overwogen, heeft [verdachte 2] op 28 april 2022 bij de FIOD een voor verdachte belastende verklaring afgelegd. [verdachte 2] heeft op 28 april 2022 bij de FIOD verklaard dat hij via [verdachte 1] terecht is gekomen in een btw-carrouselfraude. In opdracht van [verdachte 1] heeft [verdachte 2] enveloppen van [naam persoon] in ontvangst genomen en meegebracht naar [verdachte 1] in Spanje. Hierin zaten bankpassen, legitimaties en KvK-stukken van de ondernemingen [naam bedrijf] en [naam bedrijf] , die hij aan [verdachte 1] heeft gegeven. In Spanje heeft [verdachte 1] laten zien hoe een btw-carrousel werkt. [verdachte 1] vertelde dat [verdachte 5] en [verdachte 6] er onderdeel van uit maakten en dat zij gebruik maakten van een transportbedrijf voor de opslag. [verdachte 2] heeft verkoopfacturen van [naam bedrijf] en [naam bedrijf] gemaakt. [verdachte 1] of [verdachte 5] vertelden hem wat gefactureerd moest worden, dus de hoeveelheid, prijs en de afnemer. De factuur moest [verdachte 2] uploaden in de [naam bedrijf] -applicatie. De winstmarge van de ondernemingen pinde hij zowel in Spanje en Nederland en gaf dat aan [verdachte 1] en als hij er niet was aan [naam persoon] . De bankpassen van [naam bedrijf] en [naam bedrijf] heeft [verdachte 2] ook gebruikt voor het doen van privé bestedingen. Omdat [verdachte 2] teveel had uitgegeven heeft hij, om zijn schuld aan [verdachte 1] in te lossen, via ene [naam persoon] , bijnaam [naam persoon] , de onderneming [naam bedrijf] van de heer [naam persoon] weten te bemachtigen en die ingebracht voor de btw-carrousel. [verdachte 2] heeft [naam persoon] vijf of zes keer ontmoet in de periode 2011 en 2012 en het zou kunnen dat verdachte daarbij enveloppen met bedrijfsgegevens heeft ontvangen van de ondernemingen [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] (het hof begrijpt: [naam bedrijf] ), [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] [verdachte 2] heeft de inhoud van de enveloppen niet bekeken en deze aan [verdachte 1] afgegeven als hij er was, maar meestal aan [naam persoon] .n V-043-09, pag. 7 tot en met 10.
Het hof is zich bewust van het belang van [verdachte 2] om op onderdelen, mogelijk, niet volledig te verklaren en zijn eigen rol kleiner te maken dan die in werkelijkheid is geweest. Anderzijds heeft [verdachte 2] door het afleggen van voornoemde verklaring ook zichzelf belast. Anders dan de verdediging naar voren heeft gebracht acht het hof de door [verdachte 2] afgelegde en voor verdachte belastende verklaringen wel betrouwbaar en ook bruikbaar voor het bewijs, nu die steun vinden in andere bewijsmiddelen, zoals hiervoor en hierna in dit arrest zijn weergegeven.
USB-stick met Excel-bestand
Tijdens de doorzoeking van de woning van [verdachte 5] is op een usb-stick het bestand [naam bestand] aangetroffen, n AH-121, pag. 2 onderaan, en AH-103, proces-verbaal doorzoeking en inbeslagneming, woning [verdachte 5] . D-430. AH-181, pag. 6. AH-532, pag. 9. AH-181, pag. 2. AH-551 pag. 62. AH-121, pag. 3 tot en met 31. AH-121, pag. 32.
[verdachte 5] heeft verklaard dat hij het Excel-bestand heeft gemaakt. Hij heeft verder verklaard: ‘Dat was op verzoek van [verdachte 1] bijgehouden om de gegevens en prijzen een week in de gaten te houden. De afgekorte namen op dit bestand zijn skypenamen van de ondernemingen of personen die goederen aanboden. Mijn ingeving was dat het nooit goed kon zijn dat ik deze gegevens en prijzen in de gaten moest houden. U vraagt mij hoe ik bij de namen en prijzen kom. Ik kreeg de gegevens in die volgorde via skype. In een kort tijdsbestek kreeg ik deze aanbiedingen en prijzen, bijvoorbeeld de bovenste regel, op 1 maart 600 stuks ps 320 GB van Venus 1 €220, BC € 187,50 en JG € 189,50. Ik heb deze gegevens aan [verdachte 1] voorgelegd. Daar was voor mij de kous mee af omdat ik geen bedrijfsmatige zaken deed.’ n V-021-02, pag. 8 halverwege. Proces-verbaal ter terechtzitting [verdachte 5] van 23 januari 2020, pag. 6.
[verdachte 5] heeft voorts verklaard dat [naam bedrijf] nooit rechtstreeks inkocht bij buitenlandse bedrijven. Dat mocht niet van [verdachte 1] . [naam bedrijf] mocht van [verdachte 1] alleen inkopen bij Nederlandse leveranciers. [verdachte 5] sprak met buitenlandse bedrijven over hun aanbod en prijzen en gaf die gegevens door aan [verdachte 1] . Daarna hield [verdachte 5] zich blind. [verdachte 5] kreeg de goederen vervolgens via een Nederlands bedrijf aangeboden en hij vermoedde wel dat het om dezelfde goederen ging.n Proces-verbaal ter terechtzitting [verdachte 5] van 23 januari 2020, pag. 5.
Verdachte heeft verklaard dat hij het Excel-bestand niet kent en dat [verdachte 5] op zijn verzoek een ander document heeft bijgehouden. Het hof heeft echter geen aanleiding te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de specifieke verklaring van [verdachte 5] op dit punt, mede gelet op de door het hof vastgestelde rol van verdachte, zoals hiervoor is overwogen en hierna nog aan de orde zal komen.
Skypegesprekken [naam skypeaccount]
Tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte zijn een laptop Apple Macbook Pro (MMMM-12) en een Compaq-laptop (MMMM-26) aangetroffen en in beslag genomen n AH-285, pag. 1 onderaan en RHV-9-012, pag. 1-2.
De rechtbank is op grond van het hiernavolgende van oordeel dat het alleen verdachte is geweest die skypegesprekken onder de skypenaam [naam skypeaccount] ’ heeft gevoerd.
De rechtbank stelt voorop dat de skypenaam [naam skypeaccount] ’ op naam van verdachte was geregistreerd. n AH-285, pag. 1-4. AH-285, pag. 2 bovenaan. Proces-verbaal van de terechtzitting van 22 januari 2020, pag. 8. D-1637. Proces-verbaal van de terechtzitting van 22 januari 2020, pag. 8. AH-285, pag. 3 en 4. D-1640.
Uit skypegesprekken, en de daarbij behorende administratie, blijkt dat [naam skypeaccount] ’ bemoeienis heeft met facturen- en goederenstromen tussen leveranciers en ploffers en uiteindelijk [naam bedrijf] .
Zo is het volgende skypebericht van ‘ [naam skypeaccount] ’ naar [naam skypeaccount] ’ aangetroffen:
- ‘ ‘ [naam bedrijf] : currently we can offer you only Seagate HDD you requested.
1k ST31000524AS x 40,90 EUR landed NL’ n D-1640, pag. 11.
- ‘ ‘ [naam persoon] : Ok 40,70 EUR we can do for 1k St3100524AS.
Pls send us your warehouse details. As per your tel request, we can do max cash on delivery.’ n D-1640, pag. 12.
- ‘ ‘ [naam persoon] :500 pcs st3500dm002 29,50 EUR
500 pcs st 3500413 as 29,50 EUR
200 pcs st3200d1003 55,90 EUR
Landed.’ n D-1640, pag. 12.
[naam bedrijf] heeft op 27 september 2011 (met vermelding ‘reference: e-mail 26 september 2011’) 2200 Seagates Barracuda als volgt gefactureerd aan [naam bedrijf] : n D-073, pag. 10.
-
1000 stuks Seagate Barracuda ST31000524AS voor € 40,70 per stuk;
-
500 stuks Seagate Barracuda ST3500413AS voor € 29,50 per stuk;
-
500 stuks Seagate Barracuda ST500DM002 voor € 29,50 per stuk;
-
200 stuks Seagate Barracuda ST2000DL003 voor € 55,90 per stuk.
Over het verdere verloop van deze goederenstroom blijkt het volgende uit het dossier:
-
Er is geen factuur aangetroffen van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] ;
-
[naam bedrijf] factureert dezelfde aantallen harddisks met precies dezelfde omschrijvingen op 26 n
D-355, pag. 1.
en 28 nD-354, pag. 1.
september 2011 aan [naam bedrijf] , voor respectievelijk € 35,20, € 26,--,
€ 26,-- en € 48,20 per stuk. De rechtbank constateert dat [naam bedrijf] de goederen verkrijgt onder de prijs waarvoor [naam bedrijf] ze heeft ingekocht: kennelijk heeft er bij de verkoop door [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] een prijsval plaatsgevonden.
Uit het dossier blijkt dat [naam bedrijf] als ploffer kan worden aangemerkt. n AH-181, pag. 5; AH-500, pag. 57; D-1057(-1). AH-181, pag. 5. AH-533, pag. 8 halverwege. AH-500, pag. 60, onderaan; D-1057-1, pag. 2. AH-500, pag. 61, bovenaan.
De rechtbank constateert dat de in de skypegesprekken tussen ‘ [naam skypeaccount] ’ en [naam skypeaccount] ’ (verdachte) genoemde prijzen en aantallen identiek zijn aan de prijzen waarvoor de harddisks door [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] worden gefactureerd. De rechtbank concludeert dan ook dat verdachte betrokken was bij de ‘verkoop’ van de buitenlandse leverancier [naam bedrijf] aan ploffer [naam bedrijf] , om vervolgens na tussenschuiven van een buffer, diezelfde goederen voor een veel lagere prijs in te kopen.
Feit 3
Onder feit 3 primair wordt verdachte verweten dat hij samen met één of meer anderen feitelijke leiding heeft gegeven aan het door [naam bedrijf] , samen met andere rechtspersonen en/of natuurlijke personen, valselijk opmaken van de bedrijfsadministratie door valse facturen in die administratie op te nemen. De rechtbank bespreekt hierna eerst afzonderlijk de in de tenlastelegging genoemde facturen.
Verkoopfactuur van [naam bedrijf] van 5 april 2011 n D-225, pag. 22.
Niet betwist is dat de factuur van [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ) aan [naam bedrijf] van 5 april 2011 (factuurnummer 2011-0138) in de bedrijfsadministratie van [naam bedrijf] is verwerkt.
De goederen- en factuurstroom die hoort bij deze factuur wordt hierna in kaart gebracht.
Uit skypegesprekken blijkt dat [verdachte 5] , onder de skypenaam [naam skypeaccount] (display name [naam bedrijf] ) skypet met [naam persoon] , de directeur van [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ) n AH-172, pag. 3 en D-945, pag. 4 en 5. AH-172, pag. 1 en 3 bovenaan. AH-172, pag. 3.
In het dossier van logistiek dienstverlener [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ) werd met betrekking tot deze partij goederen in eerste instantie gesproken over 600 stuks PS3 160GB. Uit de met het gesprek samenhangende administratieve gegevens en facturen, die onder [naam bedrijf] en bedrijven als [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] in beslag zijn genomen blijkt dat het aantal van de partij, nadat deze was opgeslagen bij [naam bedrijf] , naar beneden werd bijgesteld van 600 naar 599. n D-946.
In de administratie van [naam bedrijf] (dossiernummer 2011040443 ) werd een transactie aangetroffen met betrekking tot 599 stuks Sony PS3 160GB. n D-946. AH-172, pag. 4 onderaan en pag. 5 bovenaan.
Uit de bij de hiervoor genoemde ondernemingen in beslag genomen administratie is gebleken dat:
- [naam bedrijf] 599 Sony PS3 160GB heeft gefactureerd aan [naam bedrijf] voor € 136.572,-- (zonder btw); € 228,-- per stuk;n D-947, verkoopfactuur Next Hardware aan [naam bedrijf] .
- [naam bedrijf] 599 stuks Sony PS3 160GB heeft gefactureerd aan [naam bedrijf] voor D-948, verkoopfactuur [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] .
€ 138.968,-- (zonder btw), dus € 232,-- per stuk;n
- [naam bedrijf] op 5 april 2011 599 stuks Sony PS3 160GB aan [naam bedrijf] heeft gefactureerd voor € 144.344,03 inclusief btw, dus € 202,50 per stukn D-384, pag. 6 factuur [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] .
[naam bedrijf] heeft de goederen dus voor € 232,-- ingekocht en voor € 202,50 per stuk verkocht. De verkoopprijs bedroeg daarmee 87,28% van de inkoopprijs. Deze prijsval is als onzakelijk aan te merken. Het bedrijf [naam bedrijf] heeft in de keten als ploffer gefungeerd en [naam bedrijf] als buffer. n AH-172, pag. 5 bovenaan.
Volgens de factuur van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] van 5 april 2011 (factuurnummer 2011-0138), heeft [naam bedrijf] 600 stuks Sony PS3 160GB aan [naam bedrijf] verkocht voor € 146.013,50 inclusief btw n AH-172, pag. 5 onderaan en D-225, pag. 22, verkoopfactuur [naam bedrijf] 5 april 2011, factuurnr 2011-0138. D-225, pag. 29, creditfactuur [naam bedrijf] 14 april 2011, factuurnr 2011-0152.
In de administratie van [naam bedrijf] werd tevens een verkoopfactuur aangetroffen van 12 april 2011, gericht aan [naam bedrijf] , voor € 150.046,51, waarop staat vermeld dat [naam bedrijf] een partij van 599 stuks Sony PS3 160GB aan [naam bedrijf] heeft verkocht voor € 210,50 per stuk. n D-491, regel 88 en D-491-88.
Verkoopfactuur van [naam bedrijf] van 7 oktober 2011 n D-247, pag. 87.
Niet betwist is dat de factuur van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] van 7 oktober 2011 (factuurnummer 2011-348) in de bedrijfsadministratie van [naam bedrijf] is verwerkt.
Uit de skypegesprekken blijkt verder dat [verdachte 5] (met de skypenaam [verdachte 5] ) op 10 oktober 2011 heeft geskypet met [naam persoon] van [naam bedrijf] over een partij 498 stuks Sony PS3. n AH-172, pag. 4 bovenaan. AH-172, pag. 4 bovenaan en D-945, pag. 4.
Uit onderzoek op basis van de administratie van [naam bedrijf] en de met deze stroom samenhangende verkoopfacturen bleek als volgt. n AH-172, pag. 6 bovenaan en D-949, administratie [naam bedrijf] .
Bij [naam bedrijf] (dossiernummer 2011101111) zijn transactiegegevens aangetroffen met betrekking tot 498 stuks Sony PS3 320GB. Daaruit bleek dat 498 stuks Sony PS3 door [naam bedrijf] werden doorgeleverd aan respectievelijk de bedrijven [naam bedrijf] , [naam bedrijf] ( [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] , waarbij de release voor de laatste vijf bedrijven plaatsvond op één en dezelfde dag, 13 oktober 2011.
Uit de bij de hiervoor genoemde ondernemingen in beslag genomen administratie is gebleken dat:
- [naam bedrijf] op 4 oktober 2011 498 stuks Sony PS3 320GB heeft gefactureerd aan [naam bedrijf] ( [naam bedrijf] ) voor € 104.580,-- exclusief btw, dus voor D-950.
€ 210,-- per stuk, zijnde de prijs die [verdachte 5] noemt in het skypegesprek met [naam persoon] van [naam bedrijf] ;n
-
de factuur van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] niet is aangetroffen;
-
[naam bedrijf] op 7 oktober 2011 de partij van 498 stuks Sony PS3 320GB aan [naam bedrijf] heeft gefactureerd voor € 109.338,39 inclusief btw, dus voor € 184,50 per stuk. Daarmee is sprake van een prijsval en onzakelijk handelen. n
D-247, pag. 87.
nAH-172, pag. 6 onderaan en pag. 7 bovenaan.
In de administratie van [naam bedrijf] werd voorts een verkoopfactuur van [naam bedrijf] gericht aan [naam bedrijf] aangetroffen van 13 oktober 2011, met als factuurbedrag € 112.005,18. n D-491, regel 199 en D-491-199.
Factuur [naam bedrijf] van 24 november 2011
In de administratie van [naam bedrijf] is een factuur van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] van 24 november 2011 ter zake 2.567 stuks Sony PS3 320GB aangetroffen. n D-247, pag. 39.
De goederen- en factuurstroom die hoort bij deze factuur wordt hierna in kaart gebracht.
Uit skypegesprekken blijkt dat [verdachte 5] namens [naam bedrijf] rechtstreeks zaken heeft gedaan met [naam persoon] , directeur van [naam bedrijf] met betrekking tot een partij van 2.567 stuks Sony PS3. n AH-167, pag. 2 onderaan e.v. D-841.
In de administratie van [naam bedrijf] werd een transactie aangetroffen met betrekking tot de 2.567 stuks Sony PS3 320GB (dossiernummer 2011111334). n AH-167, pag. 6, halverwege en D-842, transactiegegevens [naam bedrijf] . AH-167, pag. 6 onderaan en pag. 7 bovenaan en D-842; datum release 5 december 2011.
In de administratie van [naam bedrijf] is voorts een transactie aangetroffen inzake 1.000 stuks Sony PS3 320GB, die door [naam bedrijf] geleverd zijn aan [naam bedrijf] . [naam bedrijf] verkocht deze partij aan [naam bedrijf] (UK). De goederen zijn naar een warehouse in Duitsland gegaan. n D-843; datum release 30 november 2011; zie ook D-842 en AH-167, pag. 7 bovenaan.
Tevens werd in de administratie van [naam bedrijf] een transactie aangetroffen met betrekking tot 500 stuks van de partij Sony PS3 320GB die door [naam bedrijf] geleverd werden aan [naam bedrijf] in Luxemburg. Deze goederen zijn naar een warehouse in Luxemburg gegaan. n D-844; datum release 25 november 2011; zie ook D-842 en AH-167, pag. 7 bovenaan. D-845; datum release 30 november 2011; zie ook D-842 en AH-167, pag. 7 halverwege. D-846; datum release 2 december 2011; zie ook D-842 en AH-167, pag. 7 halverwege.
Opmerkelijk is dat terwijl [naam bedrijf] de partij van 2.567 stuks Sony PS3 320GB op 5 december 2011 vrijgaf aan [naam bedrijf] n D-842, pag. 9. D-842, pag. 10. D-842, pag. 11 en 12.
Uit de administratie van [naam bedrijf] bleek dat [naam bedrijf] 1.000 stuks PS3 naar Duitsland liet vervoeren op 28 november 2011, dat [naam bedrijf] 500 stuks PS3 op 25 november 2011 naar Luxemburg liet vervoeren, dat [naam bedrijf] 600 stuks PS3 naar Tsjechië liet vervoeren op 29 november 2011 en dat [naam bedrijf] op 30 november 2011 een partij van 467 stuks PS3 naar Italië liet vervoeren. n D-843 t /m D-846.
Ten aanzien van de facturen en prijzen geldt het volgende:
- [naam bedrijf] heeft in het skypegesprek de prijs op € 215,-- per stuk bepaald, zodat de prijs voor 2.567 stuks € 551.905,-- exclusief btw (2.567 x € 215,--) moet zijn geweest. Uit skypegesprekken tussen de medewerkers van het betalingsplatform [naam bedrijf] bleek ook dat [naam bedrijf] via [naam bedrijf] in totaal € 551.905,-- (€ 114.625,-- en € 437.280,--) aan [naam bedrijf] heeft betaald;n AH-167, pag. 8 halverwege en skypegesprekken: D-847, pag. 1 onderaan en D-847, pag. 5 onderaan.
-
er is geen verkoopfactuur van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] aangetroffen;
-
er is geen verkoopfactuur van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] aangetroffen. Uit mutaties op de ING-rekening [rekeningnummer] op naam van [naam bedrijf] blijkt echter dat, direct na betaling door [naam bedrijf] , vanuit [naam bedrijf] twee betalingen op een buitenlandse bankrekening zijn gedaan met als omschrijving ‘ [naam bedrijf] ’, te weten op 25 november 2011 een bedrag van € 115.000,-- en op 30 november 2011 een bedrag van € 453.179,78. n
AH-167, pag. 8 onderaan en 9 bovenaan en D-200, pag. 40 en 42.
Hieruit valt af te leiden dat [naam bedrijf] de goederen aan [naam bedrijf] heeft gefactureerd voor € 186,-- per stuk ((€ 568.179,78 /119 x 100) / 2.567 = 186,--), dat wil zeggen 86,52% van de verkoopprijs van [naam bedrijf] (€ 215,--). Er heeft dus een onzakelijke prijsval plaatsgevonden.
In de administratie van [naam bedrijf] is een verkoopfactuur van 24 november 2011 aangetroffen, van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] , betreffende de verkoop van 2.567 stuks Sony PS3 320GB. n D-247, pag. 39. D-200, pag. 40 en 41.
In de administratie van [naam bedrijf] zijn voorts verkoopfacturen aangetroffen over het vervolg van voorgaande goederenstroom; facturen gericht aan [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] . Aan de facturen en bankafschriften van [naam bedrijf] met betalingen is te zien dat [naam bedrijf] de goederen na ontvangst - in delen - heeft doorverkocht aan andere ondernemingen op 25 en 29 november 2011, waarna deze opnieuw richting het buitenland zijn gegaan. n AH-167, pag. 9 en pag. 10.
Factuur [naam bedrijf] van 15 februari 2012 n D-246, pag. 34.
In de administratie van [naam bedrijf] is een factuur van [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ) aan [naam bedrijf] van 15 februari 2012 ter zake 200 stuks en 125 stuks Apple iPhone 4S aangetroffen.
De goederen- en factuurstroom die hoort bij deze factuur wordt hierna in kaart gebracht.
In de administratie van [naam bedrijf] werden gegevens aangetroffen over een goederentransactie met betrekking tot 200 stuks Apple iPhone 4S 16GB. n AH-151, pag. 2-4 en D-716. D-718, pag. 1 en 2. D-719, D-720, D-721, D-722, D-723, D-724 en D-725 AH-151, pag. 2 halverwege. AH-151, pag. 2 halverwege.
e-mailberichten en facturen, bleek dat de partij door [naam bedrijf] werd geleverd aan [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ), waarna de partij in korte tijd is overgegaan naar [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] . n
In de e-mailwisseling van 8 februari 2012 is te zien dat medeverdachten [verdachte 5] en [verdachte 4] betrokken zijn bij de release van de goederen van [naam bedrijf] naar [naam bedrijf] . n D-722, pag. 1-2; D-725.
Uit het e-mailverkeer blijkt voorts dat in de handelsketen het bedrijf [naam bedrijf] (een eenmanszaak van [naam persoon] ) op papier is vervangen door [naam bedrijf] , dit terwijl de goederen dan op papier reeds in bezit zijn van andere ondernemingen, verderop in de keten. n AH-151, pag. 1. AH-151, pag. 3-4 en D-724, pag. 1-3. AH-151, pag. 4 halverwege en D-725.
Ten aanzien van de facturen en prijzen geldt het volgende:
- er is geen factuur van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] aangetroffen, Uit de bankgegevens van [naam bedrijf] bleek dat [naam bedrijf] op 21 februari 2012
€ 175.500,-- aan [naam bedrijf] heeft betaald. Daaruit blijkt een verkoopprijs van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] van € 540,-- per stuk (€ 175.500,--/325 = € 540,--); n AH-151, pag. 4 onderaan.
- [naam bedrijf] heeft op 15 februari 2012 325 stuks Apple iPhone aan [naam persoon] gefactureerd voor een bedrag van € 180.612,25 inclusief btw, dus € 467,-- per stuk.n D-1026, pag. 2 halverwege. AH-151, pag. 5 halverwege..
€ 540,--.n
- [naam bedrijf] heeft op 15 februari 2012 325 stuks Apple iPhone 4S gefactureerd aan [naam bedrijf] voor een bedrag van € 182.546,-- (inclusief € 29.146,-- btw)n AH-151, pag. 5 halverwege en D-246, pag. 34.
€ 472,-- per stuk.
Bij [naam bedrijf] is een factuur gericht aan [naam bedrijf] aangetroffen, waarvan de factuurgegevens overeenkomen met genoemde verkoopfactuur. n AH-151, pag. 5 onderaan en D-1215, pag. 2.
In de administratie van [naam bedrijf] is verder een verkoopfactuur, gericht aan [naam bedrijf] , aangetroffen van 21 februari 2012 n AH-151, pag. 5 onderaan, D-492 regel 51 en D-492-51.
In de administratie van [naam bedrijf] werd vervolgens een verkoopfactuur van [naam bedrijf] gericht aan [naam bedrijf] aangetroffen van 6 februari 2012, waarop staat vermeld dat een partij van 200 stuks Apple iPhone 4S aan [naam bedrijf] is verkocht voor € 115.430,-- (inclusief AH-151, pag. 6 bovenaan, D-495 regel 51 en D-495-51.
€ 18.430,00 btw), dat wil zeggen voor € 485,-- per stuk. n
Bij de administratie van [naam bedrijf] zat een verkoopfactuur van 8 februari 2012, van [naam bedrijf] gericht aan [naam bedrijf] , waarop staat vermeld dat 200 stuks Apple iPhone 4S werden verkocht voor € 120.071,-- (inclusief € 19.171,-- btw), dat wil zeggen € 504,50 per stuk. n D-1064, pag. 6,verkoopfactuur [naam bedrijf] .
Conclusie
Uit het voorgaande volgt dat de partijen goederen vanuit het buitenland terecht zijn gekomen in Nederlandse ketens van bedrijven, waarbij ondernemingen tussen de buitenlandse leveranciers en [naam bedrijf] werden geschoven en sprake is van een onzakelijke prijsval. n AH-172, pag. 7 onderaan en pag. 9 bovenaan.
Uit hetgeen hiervoor is uitgewerkt is gebleken dat [verdachte 5] zowel bij de transactie ter zake 498 stuks Sony PS3 320GB (factuur [naam bedrijf] van 7 oktober 2011) als de transactie ter zake 2.567 stuks Sony PS3 320GB (factuur [naam bedrijf] van 24 november 2011) op de hoogte was van de oorspronkelijke verkoopprijs van de buitenlandse leverancier (respectievelijk € 210,-- en
€ 215,--), terwijl [naam bedrijf] , waarvoor [verdachte 5] zich bezig hield met de handel, later in de keten diezelfde goederen inkocht voor een veel lager bedrag (respectievelijk € 184,50 en
€ 188,--).
Zoals hiervoor overwogen heeft [verdachte 5] verklaard dat [naam bedrijf] van [verdachte 1] niet mocht inkopen vanuit het buitenland en alleen van binnenlandse leveranciers mocht afnemen. [verdachte 5] ontving informatie over het aanbod en de prijzen van buitenlandse leveranciers en gaf die informatie door aan [verdachte 1] . Als hij vervolgens een aanbod kreeg van een binnenlands bedrijf, zag [verdachte 5] dat de prijs lager lag. Hij stelde ook wel kritische vragen, maar dat werd hem afgeraden door [verdachte 1] . Daarnaast blijkt uit de hiervoor weergegeven verklaring van [verdachte 2] dat verdachte zich bezighield met btw-carrouselfraude ten aanzien van kleine elektronica, waaronder iPhones en Playstations.n V-043-09, pag. 7.
De rechtbank concludeert dat de aan de ten laste gelegde facturen ten grondslag liggende goederen- en facturenstromen schijnhandel betreffen binnen het verband van btw-carrouselfraude. De ten laste gelegde facturen zijn daarmee valselijk opgemaakt en door deze vervolgens op te nemen in de bedrijfsadministratie, is de bedrijfsadministratie valselijk opgemaakt.
Feit 4
Onder feit 4 primair wordt verdachte verweten dat hij samen met één of meer anderen feitelijke leiding heeft gegeven aan het door [naam bedrijf] , samen met andere rechtspersonen en/of natuurlijke personen, opzettelijk onjuiste of onvolledige aangiften omzetbelasting indienen.
Uit het dossier blijkt dat [naam bedrijf] , in de periode dat [naam bedrijf] feitelijk van verdachte was, over het eerste tot en met het vierde kwartaal van 2011 en het eerste en tweede kwartaal van 2012 de aangiften omzetbelasting digitaal heeft ingediend bij de Belastingdienst. n AH-133, pag. 1-2. G-014-01, pag. 4 onderaan. G-019-01, pag. 9.
Ten aanzien van de aangiften omzetbelasting heeft verdachte ter zitting in eerste aanleg van 22 januari 2020 verklaard: ‘Het klopt wel dat de concept-aangiften aan mij werden voorgelegd en dat ik dan akkoord gaf’.n Proces-verbaal van de terechtzitting van 22 januari 2020, pag. 5 en 11. G-014-01, pag. 4 onderaan.
[naam bedrijf] heeft over 2011 voor de omzetbelasting een bedrag van € 25.387.785,-- als omzet en een bedrag van € 15.967,-- als verschuldigde omzetbelasting aangegeven. Over het eerste en tweede kwartaal van 2012 heeft [naam bedrijf] voor de omzetbelasting een bedrag van € 19.957.328,-- aangegeven als omzet en een bedrag van € 24.328,-- aan verschuldigde omzetbelasting opgegeven. n AH-057, pag. 9 onderaan. AH-133, pag. 11 en 12.
De Belastingdienst heeft op basis van de bankgegevens vastgesteld, dat in de periode 1 januari 2011 tot en met januari 2013 voor een bedrag van in totaal € 75.940.780,79 werd ingekocht van ondernemingen die binnen een handelsketen als bufferbedrijf hadden gefungeerd. n AH-057, pag. 23 onderaan.
[naam bedrijf] heeft - over 2011 - voor zeker € 27.204.856,-- (inclusief omzetbelasting) ingekocht via bufferbedrijven, waarvan een deel groot € 27.015.444,04 via: n AH-504, pag. 7 halverwege en onderaan.
In de eerste twee kwartalen van 2012 werd voor een bedrag van € 20.954.140,62 ingekocht via de buffers: n AH-504, pag. 7 onderaan.
Tijdens het onderzoek naar btw-carrouselfraude viel het op, dat het bestuur van bedrijven die goederen doorleverden naar uiteindelijk [naam bedrijf] , dikwijls viel te herleiden naar dezelfde personen, waaronder naar de medeverdachte [naam persoon] . n AH-057, pag. 5 bovenaan. AH-500, pag. 60-61; AH-212, pag. 17; AH-517, pag. 14-15. AH-057, proces-verbaal redelijk vermoeden t .a.v. onder meer [naam bedrijf] en [naam bedrijf] , gesloten 26 maart 2013, o.a. pag. 8 bovenaan. AH-212, pag. 16-17.
Deelnemingsvorm
Nu zoals hiervoor is overwogen vaststaat dat de bedrijfsadministratie van [naam bedrijf] valselijk is opgemaakt door opzettelijk valselijk opgemaakte facturen op te nemen (feit 3) en dat onjuiste aangiften omzetbelasting zijn ingediend (feit 4), dient de deelnemingsvorm van het handelen van verdachte te worden gekwalificeerd. De rechtbank dient allereerst te beoordelen of verdachte als feitelijke leidinggever kan worden aangemerkt. Bij de vraag of sprake is geweest van feitelijke leidinggeven dient op grond van jurisprudentie aan navolgend criterium te worden getoetst.
Op grond van artikel 51 Sr kunnen strafbare feiten worden begaan door een rechtspersoon. Hiertoe is van belang of de verboden gedraging in redelijkheid aan de rechtspersoon kan worden toegerekend. Het antwoord op deze vraag hangt af van de concrete omstandigheden van het geval, waartoe mede behoort de aard van de (verboden) gedraging. Een belangrijk oriëntatiepunt daarbij is of de gedraging heeft plaatsgevonden dan wel is verricht in de sfeer van de rechtspersoon. Van een gedraging in de sfeer van de rechtspersoon kan sprake zijn wanneer zich een of meer van de hierna volgende omstandigheden voordoen, zo bepaalde de Hoge Raad in het Drijfmest-arrest (HR 21 oktober 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF7938):
-
het gaat om een handelen of nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking hetzij uit andere hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon;
-
de gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon;
-
de gedraging is de rechtspersoon dienstig geweest in het door hem uitgeoefende bedrijf;
-
de rechtspersoon vermocht erover te beschikken of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden en zodanig of vergelijkbaar gedrag blijkens de feitelijke gang van zaken door de rechtspersoon aanvaard of placht te worden aanvaard. Onder aanvaarden is mede begrepen het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid van de rechtspersoon kan worden gevergd met het oog op de voorkoming van de gedraging.
Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
[naam bedrijf] heeft valselijk opgemaakte facturen in haar bedrijfsadministratie opgenomen met het oogmerk om die bedrijfsadministratie als echt en onvervalst te gebruiken bij het doen van aangiften omzetbelasting. Daarnaast heeft [naam bedrijf] onjuiste aangiften omzetbelasting ingediend, immers op basis van omzet die was gebaseerd op bedragen op valselijk opgemaakte facturen, zodat de aangiften daarmee onjuist waren.
Genoemde gedragingen houden verband met een of meer wettelijke verplichtingen op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Wet op de omzetbelasting en hebben aldus plaatsgevonden binnen de sfeer van de rechtspersoon. Die gedragingen kunnen daarom in redelijkheid aan [naam bedrijf] worden toegerekend.
Vervolgens dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of kan worden bewezen dat de verdachte aan die gedragingen feitelijke leiding heeft gegeven. Bij de beoordeling van de vraag of verdachte feitelijke leiding heeft gegeven dient niet uitsluitend te worden betrokken de juridische positie, maar ook de feitelijke positie van de verdachte bij de rechtspersoon en het gedrag dat de verdachte heeft vertoond of nagelaten op grond waarvan hij geacht moet worden aan die verboden gedraging feitelijke leiding te hebben gegeven.
Bij het gedrag dat de verdachte heeft vertoond, kan worden gedacht aan actief en effectief gedrag dat onmiskenbaar binnen de gewone betekenis van het begrip feitelijke leiding geven valt, maar ook het algemene door de verdachte (bijvoorbeeld als bestuurder) gevoerde beleid waarvan de verboden gedraging het onvermijdelijke gevolg is dan wel het leveren van een zodanige bijdrage aan een complex van gedragingen dat heeft geleid tot de verboden gedraging en het daarbij nemen van een zodanig initiatief dat de verdachte geacht moet worden aan die verboden gedraging feitelijke leiding te hebben gegeven. Als feitelijke leidinggever moet de verdachte ten minste de aanmerkelijke kans hebben aanvaard dat de verboden gedraging zich zal voordoen. Van het bewijs van dergelijke aanvaarding kan – in het bijzonder bij meer structureel begane strafbare feiten – ook sprake zijn indien hetgeen de feitelijke leidinggever bekend was omtrent het begaan van strafbare feiten door de rechtspersoon rechtstreeks verband hield met de in de tenlastelegging omschreven verboden gedraging.
Onder omstandigheden kan aan het voor de feitelijke leidinggever geldende opzetvereiste eveneens zijn voldaan indien hij de werkzaamheden van de onderneming zo heeft georganiseerd dat hij ermee rekening heeft gehouden dat de aan de betrokken werknemers gegeven opdrachten niet konden worden uitgevoerd zonder dat dit gepaard ging met het begaan van strafbare feiten.
Uit al het voorgaande blijkt dat verdachte in de periode van 1 januari 2011 tot en met 4 juli 2012 feitelijk de eigenaar was van [naam bedrijf] . Het was verdachte die alle betalingen van [naam bedrijf] deed en die de concept-belastingaangiften accordeerde. Uit de verklaringen van [naam persoon] en [verdachte 5] volgt dat het verdachte was die aan de touwtjes trok binnen [naam bedrijf] en dat niet alleen [verdachte 5] , maar ook verdachte, zich bezig hield met de in- en verkopen van [naam bedrijf] . Dát blijkt ook uit de skypegesprekken van [naam skypeaccount] ’ en het Excel-bestand.
Gelet op het voorgaande, en op hetgeen hierna bij feit 5 in de zaak met parketnummer 08/996092-14 zal worden overwogen over de criminele organisatie die was gericht op btw-carrouselfraude en de rol van verdachte daarbij, is de rechtbank van oordeel dat bij verdachte het oogmerk op de verboden gedragingen aanwezig was en dat hij als feitelijke leidinggevende van [naam bedrijf] in de ten laste gelegde periode van 1 januari 2011 tot en met 4 juli 2012 kan worden aangemerkt.
Ten aanzien van de ten laste gelegde periode na 4 juli 2012 (tot en met 14 januari 2014) is de rechtbank van oordeel dat er geen bewijs is dat verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedragingen van [naam bedrijf] . Hoewel verdachte na de overname van [naam bedrijf] door [naam bedrijf] door de earn-out regeling via [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ) in bepaalde mate betrokken is gebleven bij [naam bedrijf] en hij daardoor inzage heeft gehad in de administratie van [naam bedrijf] , is dat naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om hem na 4 juli 2012 als feitelijke leidinggevende van [naam bedrijf] aan te merken. De rechtbank zal verdachte van het tenlastegelegde na de periode na 4 juli 2012 partieel vrijspreken.
Het hof zal verdachte daarnaast partieel vrijspreken van het tezamen en in vereniging met een ander feitelijke leiding geven aan het onder 3 en 4 tenlastegelegde. Het hof is van oordeel dat medeverdachte [verdachte 5] in opdracht van verdachte handelde. Verdachte bepaalde wie de leveranciers en klanten waren van [naam bedrijf] . [verdachte 5] stelde daarbij geen kritische vragen, omdat hij zijn werk en salaris wilde behouden. Zoals het hof heeft overwogen in het arrest van medeverdachte [verdachte 5] van 6 juni 2024, acht het hof niet bewezen dat [verdachte 5] net als verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de door [naam bedrijf] begane strafbare feiten. Wel acht het hof bewezen dat [verdachte 5] daarbij als medepleger betrokken is geweest. [verdachte 5] heeft namens [naam bedrijf] een actieve rol gespeeld bij en intensieve bemoeienissen gehad met goederentransacties en facturenstromen. Hij was aanspreekpunt bij [naam bedrijf] alsook contactpersoon naar [naam bedrijf] en enkele vennootschappen en hij heeft facturen, gebaseerd op schijnhandel, aangeleverd bij de administratie van [naam bedrijf] . [verdachte 5] heeft hierbij samengewerkt met verdachte en ook [verdachte 5] wist dat hij hierbij handelde binnen het verband van een btw-carrousel.
Conclusie
Gelet op voorgaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de ten laste gelegde periode van 1 januari 2011 tot en met 4 juli 2012 (…) feitelijke leiding heeft gegeven aan het door [naam bedrijf] , samen met andere rechtspersonen en/of natuurlijke personen, valselijk opmaken van de bedrijfsadministratie door valse facturen in die administratie op te nemen (feit 3) en het onjuist of onvolledig indienen van aangiften omzetbelasting (feit 4). Nu er geen bewijs is dat verdachte na 4 juli 2012 feitelijke leiding heeft gegeven aan [naam bedrijf] zal hij ten aanzien van die periode en de in die periode ingediende belastingaangiften partieel worden vrijgesproken.
7.4.3Ten aanzien van feit 5
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of verdachte deel heeft genomen aan de criminele organisatie die - kort weergegeven - tot oogmerk had het plegen van btw-carrouselfraude. Van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr kan slechts dan sprake zijn, indien de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk.
De rechtbank stelt vast dat verdachte met diverse medeverdachten contacten heeft onderhouden, onder meer via Skype. Uit de skypeberichten, in samenhang met administratieve gegevens met betrekking tot de goederen - en geldstromen en facturen blijkt dat verdachte een actieve en sturende bijdrage heeft geleverd aan het handelen in het kader van de btw-carrouselfraude.
Contacten met medeverdachten
Uit het dossier is gebleken dat verdachte in de ten laste gelegde periode herhaaldelijk contact heeft gehad met medeverdachte [verdachte 5] , zijn werknemer en van wie hij [naam bedrijf] heeft overgenomen. Verdachte hield kantoor aan [adres] te [naam plaats] . Uit het dossier is gebleken dat bijna alle medeverdachten op dat adres zijn geweest.
Zo waren medeverdachten [verdachte 2] en [verdachte 6] geregeld aan [adres] . n G-014-01, pag. 9 en 10. AH-512, pag. 19 en 20. V-067-04-1, pag. 19, 21 en 22. V-067-04-1, pag. 19. V-067-04-1, pag. 19. V-067-04-1, pag. 19 en 20. V-067-04-1, pag. 21. V-067-04-1, pag. 20. V-067-04-1, pag. 19. Proces-verbaal van de terechtzitting van 22 januari 2020; G-014-01, pag. 2.
Ook medeverdachte [naam persoon] is meerdere malen in het pand aan de [adres] geweest. n G-014-01, pag. 6 onderaan. G-014-01, pag. 6 onderaan. G-014-01, pag. 3 onderaan. V-010-01, pag. 3 onderaan en pag. 4 bovenaan; D-1057; D-1058. V-010-01, pag. 4 bovenaan; V-017-01, pag. 3 bovenaan.
Verdachte heeft [naam bedrijf] overgedaan aan [verdachte 4] , die ook voordien al op het kantoor aan de [adres] kwam om te overleggen met [verdachte 5] over [naam bedrijf] . n G-014-01, pag. 4 bovenaan.
Na de aanhouding van verdachte en [verdachte 6] is de iPhone 6 met Devicename “ [verdachte 1] ”, gecodeerd als MMMM-1 n RHV-9-012, pag. 1 D-1192.
Ook is uit het dossier gebleken dat verdachte via Skype contacten onderhield met medeverdachten. Zo zijn op de inbeslaggenomen laptops n AH-285, pag. 2 en 3. AH-285, pag. 13. AH-285, pag. 13 en 14.
Ook zijn er diverse skypegesprekken aangetroffen tussen het skype-account ‘ [naam skypeaccount] ’ ( [verdachte 6] ) en het skype-account [naam skypeaccount] ’ (verdachte), die informatie bevatten over de geldstromen van diverse ploffers naar rekeningen op het betalingsplatform. n D-1640, D-1641, AH-289.
[naam skypeaccount] ’ is echter niet het enige account waarmee verdachte contacten onderhield met medeverdachten. Zowel [naam persoon] n V-062-03, pag. 4. V-021-09, pag. 6. V-067-06-01, pag. 10 (p. 1250). G-055-01-1, pag. 14. Het skype-account “ [naam skypeaccount] ” is aangetroffen op een Apple Macbook die onder [verdachte 6] in beslag is genomen en op de iPad van de echtgenote van [verdachte 6] . Op deze iPad werden eveneens aangetroffen het skype-account “ [naam skypeaccount] ” en skypeberichten tussen [naam skypeaccount] en [naam skypeaccount] . Uit de inhoud van deze berichten valt af te leiden dat dit gesprekken zijn tussen echtgenoten. o.a. AH-510, pag. 19 bovenaan.
Hoewel verdachte dit heeft ontkend en de verdediging heeft betoogd dat de verklaringen van de getuigen op dit punt onbetrouwbaar zijn, is er geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat de verklaringen van deze getuigen onbetrouwbaar zijn. Verder is er geen enkele aanwijzing dat ‘ [naam skypeaccount] ’ door iemand anders wordt gebruikt. Het hof gaat er daarom vanuit dat verdachte de enige gebruiker was van de skypenaam ‘ [naam skypeaccount] ’.
Op 13 en 14 mei 2013 is tussen de gebruikers met usernames ‘ [naam skypeaccount] ’ (waarvan de rechtbank heeft vastgesteld dat dit [naam persoon] is n AH-095; AH-510, pag. 18; V-010-03, pag. 10 bovenaan; D-425. D-425, pag. 4 tot en met 9.
-
[naam skypeaccount] : ‘ABN-AMRO rekening nummer: [rekeningnummer] . [naam persoon] verzoek spoed betaling dit omdat wij mensen c.q. rekeningen moeten betalen aub.’
-
[naam skypeaccount] : ‘ja das geen bedrijf dus dat kan niet’
-
[naam skypeaccount] : ‘ING - [rekeningnummer] t .n.v firma [naam firma] verzoek € 1200,00 ---- en rest betaling op ander nummer deze volgt rekening nummer firma naam.(VERZOEK SPOED OVERBOEKING)’
-
[naam skypeaccount] : ‘bericht even als u betaal opdracht heeft gedaan, kan ik dat onze man mededelen.’
-
[naam skypeaccount] : ‘spoed maakt niet uit weet je komt uit het systeem.’
-
[naam skypeaccount] : ‘ [naam firma] , niet gebruiken a.u.b. u krijgt ander bank nummer etc.’
-
[naam skypeaccount] : ‘nou weer niet [naam firma] .’
-
[naam skypeaccount] : ‘gvd blijf aan de gang moeten opnieuw doen’
-
[naam skypeaccount] : ‘u, krijgt zo bank etc , waar geld op gestort kan worden en alles compleet achter’
-
[naam skypeaccount] : ‘ [naam bedrijf] .-- ING -rekeningnummer:- [rekeningnummer] K.v.K: [nummer] -- B.T.W nummer: [nummer] op deze firma kunt u geld naar overmaken inzake betalingen welke wij moeten doen SPOED A.U.B.’
-
[naam skypeaccount] : ‘indien mogelijk kunt u alle tegoeden hier naar overmaken AUB - mijn collega is naar meneer [naam persoon] - zodra alles zo hier is , krijgt u alles compleet aangeleverd.’
-
[naam skypeaccount] : ‘ok dan boek ik 2200 over’
-
[naam skypeaccount] : ‘moet kvk hebben van [naam persoon] en [naam persoon] ’
-
[naam skypeaccount] : ‘inzake betaling’
-
[naam skypeaccount] : ‘mail naar (..) [e-mailadres] (..)’
-
[naam skypeaccount] : ‘ik ga die ouwe ff contacten dat die dat doet’
-
[naam skypeaccount] : ‘draait rb nog een beetje of?’
-
[naam skypeaccount] : ‘gaan wel iets doen’
-
[naam skypeaccount] : ’22 was rb’
Uit de bankmutaties van [naam bedrijf] blijkt dat er op 14 mei 2013 een bedrag van D-378. AH-552, pag. 11.
€ 2.200,-- wordt ontvangen, afkomstig van [naam bedrijf] met omschrijving [naam bedrijf] . n
€ 3.226,49) vanaf het interne account van [naam bedrijf] bij [naam bedrijf] naar de bankrekening van [naam bedrijf] plaats. n
Voorts zijn in het onderzoek facturen van [naam bedrijf] van 13 mei 2012 (2x), 12 juni 2012 en 3 juli 2012 aangetroffen, die alle zijn bestemd voor [naam bedrijf] , per adres [adres] [naam plaats] - zijnde niet het officiële vestigingsadres van [naam bedrijf] , maar het adres waar de bedrijven van verdachte gevestigd waren -, ‘ t .a.v. dhr. [verdachte 1] ’. n D-1186, pag. 2, 3, 4 en 6.
Criminele organisatie
Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Gelet op al hetgeen de rechtbank hiervoor ten aanzien van de verschillende bewezen verklaarde feiten heeft overwogen, kan zonder meer de conclusie worden getrokken dat sprake was van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband dat tot doel had om btw-carrouselfraude mogelijk te maken. Om dat doel te bewerkstelligen werden binnen het samenwerkingsverband herhaaldelijk diverse misdrijven gepleegd. Zo werden facturen valselijk opgemaakt in verband met de schijntransacties, welke facturen in bedrijfsadministraties werden opgenomen. Aangiften omzetbelasting werden niet of onjuist gedaan en de ploffers en buffers voldeden niet aan de fiscale administratieverplichtingen. Door geen dan wel een valse administratie te voeren en gebruik te maken van katvangers, konden de ondernemingen na faillissem*nt vervolgens niet voldoen aan de inlichtingen- en administratieplichten, zodat er sprake was van bedrieglijke bankbreuk, als bedoeld in artikel 341 onder a sub 4 Wetboek van Strafrecht (oud).
Het hof herhaalt hier zijn eerdere overweging dat een btw-carrousel alleen dan goed kan werken als eenieder binnen die carrousel daarvan op de hoogte is, zodat het risico op doorbreking van die carrousel door een deelnemer is uitgesloten. Tenzij nadrukkelijk anders blijkt gaat het hof er daarom in beginsel vanuit dat de deelnemer aan een goederenstroom in die btw-carrousel weet dat sprake is van vooraf georganiseerde handel, waarbij er in de keten van bedrijven enkel winst kan worden gegenereerd omdat de zogenaamde ploffer de door hem in rekening gebrachte btw niet afdraagt en die deelnemer daarmee onderdeel is van de criminele organisatie.
Binnen dit samenwerkingsverband was sprake van een zekere taakverdeling. De systeembouwers binnen de carrousel waren medeverdachten [naam persoon] en [verdachte 2] . Zij leverden bedrijven aan die als ploffer of buffer konden worden gebruikt voor de btw-carrouselfraude. [naam persoon] zorgde daarbij voor de feitelijke aansturing van diverse katvangers en verstrekte de gegevens van de ondernemingen aan [verdachte 2] . [verdachte 2] kreeg zowel van [naam persoon] als van derden de gegevens van de ondernemingen aangeleverd, welke ondernemingen vervolgens binnen de btw-carrousel werden gebruikt als ploffer en buffer. [verdachte 2] had een aansturende rol, op meer afstand van de katvangers dan [naam persoon] . [naam persoon] onderhield daarnaast contacten met anderen binnen het samenwerkingsverband en is meerdere malen op het kantoor aan de [adres] geweest, waar ook verdachte en medeverdachten [verdachte 5] , [verdachte 2] en [verdachte 6] werkzaamheden verrichtten.n V-040-01, pag. 4 halverwege; proces-verbaal ter terechtzitting eerste aanleg verdachte [naam persoon] van 15 januari 2020; G-014-01, pag. 6 onderaan, pag. 9 en 10. AH-095; AH-510, pag. 18; V-010-03, pag. 5 halverwege en pag. 10 bovenaan; AH-122; D-425; D-378; V-042-01, pag. 9 bovenaan e.v.
[verdachte 2] heeft bij de FIOD erkend dat hij de ondernemingen [naam bedrijf] . en [naam bedrijf] heeft gebruikt voor de schijnhandel binnen de btw-carrousel. Hij heeft de communicatie voor de ondernemingen gedaan en verkoopfacturen gemaakt. Van [verdachte 1] of [verdachte 5] kreeg hij instructies over wat hij moest factureren, aan wie en met welke prijzen. Instructies voor de betaling kreeg hij van [verdachte 1] . [verdachte 2] moest de factuur uploaden in [naam bedrijf] , die vervolgens automatisch werd betaald. [verdachte 2] heeft ook de onderneming [naam bedrijf] aangedragen om te gebruiken binnen de btw-carrousel.n V-043-09, pag. 8; proces-verbaal van verhoor [verdachte 2] bij de raadsheer-commissaris d.d. 11 december 2023.
[verdachte 5] hield zich bezig met de transacties van zowel ploffers en buffers als [naam bedrijf] . [verdachte 5] was ook op de hoogte van de prijzen die bij de transacties werden gehanteerd en van het feit dat sprake was van een prijsval. Hij wist van de aansturing van leveringen vanuit [naam bedrijf] op basis van vooraf vastgestelde prijzen en marges voor de handel.n AH-121; D-430. AH-167 en AH-172. AH-122, pag. 6 onderaan en pag. 14 e.v.; AH-098, beslagcode Q-serv-01; D-423, pag. 17 e.v. weergave skypegesprekken [naam bedrijf] ; D-549 en D-550. D-424, pag. 43.
Verdachte stuurde niet alleen [verdachte 5] aan binnen [naam bedrijf] , maar hij hield zich daarnaast ook actief bezig met de goederen- en facturenstromen. Net als [verdachte 5] deed ook [verdachte 1] de in- en verkopen van [naam bedrijf] . [verdachte 1] deed ook alle betalingen. Binnen [naam bedrijf] was het op enig moment gebruikelijk dat de verkoop al was gerealiseerd nog voordat de inkoop was gedaan.n G-019-01. V-021-09; proces-verbaal ter terechtzitting eerste aanleg verdachte [verdachte 5] van 23 jan 2020. AH-121; D-430; V-021-02, pag. 8 halverwege.
Medeverdachte [verdachte 4] hield zich bezig met de transacties van ploffers en buffers, alsmede van [naam bedrijf] en vanaf 4 juli 2012 van [naam bedrijf] . Ook hij kan als coördinator van de goederen- en facturenstromen worden gekenmerkt, nu hij nauw contact onderhield met zowel [verdachte 5] als logistiek dienstverlener [naam bedrijf] . Ook [verdachte 4] had met [naam persoon] van [naam bedrijf] skypecontact over goederen, waarbij [naam bedrijf] pas na het tussenschuiven van een ploffer en buffer eigenaar werd van de goederen dan wel waarbij [naam bedrijf] geen afnemer was van de goederen. [verdachte 4] vroeg daarna zijn bericht te wissen.n AH-122, pag. 12-13; D-423, pag. 26 en 27. G-011-01, pag. 2-3. D-1640, o.a. pag. 9 en 20; AH-285, pag. 1-4; D-1637.
Voor het verborgen blijven van de carrousel was het gebruik van betalingsplatforms essentieel. Zoals hiervoor overwogen maakten de betalingsplatforms gebruik van meerdere (buitenlandse) bankrekeningen, waar transacties van meerdere ploffers en buffers over liepen. De door de ploffers verrichte betalingen aan [naam bedrijf] betreffen de positieve winstmarges van de niet afgedragen omzetbelasting.n AH-180, pag. 11-12; AH-181, pag. 4 e.v. O.a. D-1383; D-1403; D-1404 en D-739. AH-552, pag. 34 e.v.; AH-180, pag. 20 e.v. AH-180, pag. 13 e.v. en pag. 20 e.v.; AH-555, pag. 14 onderaan. AH-180, pag. 24 e.v.; D-961; D-964; D-953; AH-289; D-1640 en D-1641. AH-167, pag. 2 e.v. en pag. 12 e.v.
Op grond van al het voorgaande en het navolgende is de rechtbank van oordeel dat verdachte een aandeel heeft gehad in gedragingen die strekten tot/verband hielden met de verwezenlijking van het binnen de criminele organisatie bestaande oogmerk. Verdachte heeft een wezenlijke bijdrage geleverd aan de criminele organisatie. De rechtbank acht zodoende bewezen dat de verdachte heeft deelgenomen aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr.